De overgang, iedere vrouw krijgt er vroeg of laat mee te maken. De één fietst er fluitend doorheen, de ander krijgt allerlei klachten-opvliegers, slapeloosheid, algehele malaise- en meldt zich  uiteindelijk ziek. Er rust een groot taboe op de overgang. “Zelfs met je vrouwelijke collega’s bespreek je niet alles. Sommige dingen wel, als iemand een opvlieger heeft, dan zie je dat en daar wordt dan ook wel over gesproken. Maar over seksualiteitsproblemen praat je niet. Geen zin, pijn bij het vrijen … dat zijn toch dingen die je niet naar voren brengt bij je collega’s”. De leeftijd waarop een vrouw in de overgang komt, verschild per persoon. Gemiddeld begint het rond de 45 tot 50 jaar, maar bij sommige vrouwen is dat al rond hun 30ste. Of je er last van hebt en hoe lang de periode duurt, varieert ook. Er zijn vrouwen die er zo’n zeven jaar problemen mee hebben, andere hun leven lang. Typische overgangsklachten zijn opvliegers,nachtelijk zweten, slapeloosheid, stemmingswisselingen, futloosheid, pijnlijke spieren en gewrichten. Wat je vaak ziet, is dat vrouwen in een vicieuze cirkel terecht komen. Ze kunnen op een gegeven moment weinig meer hebben.Daar komt bij dat ze op een punt in hun leven zitten dat ze gaan overdenken wat ze hebben bereikt en hoe ze hun leven tot nu toe hebben ingevuld. Als dat hen niet zo bevalt,kunnen ze ook nog psychische problemen krijgen. Daarom is het goed om er met een deskundige over te praten. Hiervoor kun je het beste naar een overgangsconsulente gaan. Een huisarts is nu eenmaal beperkt in de tijd en vaak ook nog een man. En een gynaecoloog ga je pas heen als de problemen heel heftig zijn. art.D.v.h.N. 02-’10.